INTERVIEW: Rob Birza - CIRCLES
03.09.2020
In de afgelopen vier jaar heeft Rob Birza zijn rijke oeuvre uitgebreid met een serie schilderijen die de cirkelvorm als uitgangspunt heeft. Waren de eerste schilderijen nog symmetrisch, gaandeweg liet hij de cirkels steeds meer los tot ze uiteindelijk zwevend en pulserend weg leken te drijven. Verbluffend is de reikwijdte, de verwarring en de ontregeling die Birza weet te bereiken vanuit deze simpele basisvorm. Nu deze prachtige reeks een afgerond geheel is, laten we graag de kunstenaar aan het woord om een nog beter inzicht te krijgen in deze schilderijen.
Hoe onderscheidt deze serie schilderijen zich van de systeemschilderijen de je sinds de jaren 90 gemaakt hebt?
Waar het in de voorgaande series veel meer ging over de verhouding voor- en achtergrond, en het wel- en- niet verbonden zijn van deze twee, gaat het bij deze serie veel meer over het volledig vullen van het doek met cirkels, waardoor er bijna geen restruimte,” achtergrond” , meer over is. Zo ontstond er ruimte om met nieuwe regels te spelen.
Ontstaat er door het weghouden van de achtergrond een nieuw visueel spel?
Ja, doordat er geen suggestie van ruimte meer is, in ieder geval niet op dezelfde manier, ga je op zoek naar een set of rules die een patroon laat vormen op het doek .Je herkent meteen dat het niet een willekeurige hoop cirkels op een doek zijn; er zit een logica achter.
Hoe heb je de schilderijen opgebouwd?
In al deze schilderijen gaat het uiteindelijk over hiërarchie. Welke kleur gaat voor welke voor welke; wat is de bovenliggende cirkel en wat is de onderliggende. Met deze regels bouw je het hele doek op tot je er niet meer uit komt.
Kan je spreken van een wiskundig algoritme?
Ja totaal wiskundig, maar totaal verknipt. Dit is wat ze zo trippy maakt. Door maar een paar hoofdprincipes aan te houden en deze heel strikt te volgen, tot je er dus niet meer uit komt, heb je ontzettend veel mogelijkheden waar een ongelooflijke vrijheid in zit.
Dus het algoritme werkt niet?
Haha nee, op een gegeven moment kom je er ongetwijfeld niet meer uit. Ga er maar aan staan; een bruin canvas, vol met cirkels in grafiet, dat je helemaal vol moet gaan schilderen. Het begint heel overtuigd; “deze kleur gaat voor deze”…“als deze kleur hier gaat, dan moet die hier”… maar zodra je erin zit, kom je erachter dat je de regels niet meer kan volgen. Dat is ook het humoristische; er komt een punt waarop je eigen regels met voeten moet treden om eruit te komen. Maar dat weet ik ook al van te voren natuurlijk.
Speelt humor een rol?
Ja, er zit veel humor in de doeken; niet alleen in het verbreken van de regels, maar vooral ook het zoeken naar kleurstellingen . Dat is waar ik altijd naar op zoek ben; wanneer werkt iets, wanneer is een kleur lelijk, en wanneer is dat lelijk ook weer fijn, als in kan het ook weer mooi lelijk worden? De kleuren hebben iets overspannends, iets decadents.
Heb je de kleuren al bepaald voor je aan een doek begint?
Nee, totaal niet. Het is tempera, dus dat maak je zelf aan; ik maak meestal vier kleuren per keer. Dan kijk ik welke kleur past in welk positie in het geheel. Het kan dus zijn dat alle vier de kleuren een ritme zijn voor één baan, maar als ik ze niet vind passen gaan er bijvoorbeeld twee in de partij daarachter of gaan ze even in de wacht. Alle cirkels die die kleur moeten krijgen, schilder ik dan helemaal vol. Waar ik deze kleuren dan zet, is allesbepalend voor het ritme van het totale doek; kijk in Floating Circles VI staan in de middelste cirkel, dezelfde tegenover elkaar, roze-roze, blauw-blauw, maar het kan dus ook naast elkaar en dat heeft alle consequenties voor het uiteindelijke motief.
Is die terugkerende vorm helemaal onbedoeld?
Dan de ene kant uit, dan weer de andere kant uit waaierd een slinger cirkels naar buiten toe om vervolgens over de rand te kieperen. Soms herken je er een swastika-vorm in. Het is niet onopgemerkt gebleven, maar daar zijn we niet vies van. Het is namelijk een oeroude interessante vorm, die op iedere tempel in India staat.