The Sculpture Show
Morgan Betz, Joost van den Toorn, Emo Verkerk
De afgelopen vijf jaar hebben wij ons geprofileerd als een plek waar de schilderkunst wordt bejubeld. Dat zullen we ook blijven doen, maar dat laat onverlet dat beeldhouwkunst ons even lief is. Het leek ons dan ook een goed idee om drie kunstenaars van de galerie uit te nodigen voor een beeldententoonstelling. Met Morgan Betz, Joost van den Toorn en Emo Verkerk hebben wij drie kunstenaarsin ons programma die met hun beeldhouwkunst behoren tot het beste wat Nederland op dit vlak te bieden heeft. Kunstenaars die zich niet laten verleiden door hoogdravende thematiek of conceptuele verantwoording, maar juist door hun onafhankelijke, associatieve en tegendraadse manier van werken heldere en leesbare beelden maken. Deze tentoonstelling bewijst dat de beeldhouwkunst in Nederland springlevend is en ten onrechte weinig aandacht krijgt in zowel musea als galeries. The Sculpture Show brengt drie kunstenaars samen die -hoe verschillend ook in verschijningsvorm- meer gemeen hebben dan je in eerste instantie zou vermoeden.
De wonderlijke beelden van Morgan Betz (1974) hebben iets surreëels. Alledaagse voorwerpen worden door onverwachte ingrepen omgevormd tot wezensvreemde dingen die niets meer van doen hebben met de clichéobjecten die ze ooit waren. Met speels gemak wordt alles als gelijkwaardig gepresenteerd en behandeld. Als toeschouwer zoek je al snel naar een betekenis van de raadsels die hij je voorschotelt. Er valt veel te ontdekken, maar waar het ons heen leidt is vaak onduidelijk. Het beeldreservoir waar Betz uit put zit vol met referenties naar de kunstgeschiedenis, die hij zonder pretenties schikt en herschikt tot iets bruikbaars voor zijn eigen presentatie. Door de ongekende vrijheid die hij zichzelf permitteert, ontstaan beelden die zelfredzaam zijn en zich door hun ongewone verschijningsvorm vastbijten in je geheugen.
Ook in deze groepstentoonstelling komt het humoristische, tegendraadse karakter dat zo kenmerkend is voor het werk van Joost van den Toorn (1954) weer goed tot uiting. In zijn beelden versmelt Van den Toorn symbolen van high culture en low culture. Het werk Last Supper Ashtray is hier een goed voorbeeld van: religie, dat volgens hem ontsproten is uit angst voor de dood wordt hier verbeeld door het Lam Gods, dat zijn offermoment lijkt af te wachten in een asbak; dit banale object (les één bij een keramiekcursus) staat symbool voor zowel het tarten van de dood, als de angst ervoor. Dergelijke tegenstellingen onderstreept hij door de keuze voor een bepaald materiaal: klassiek brons voor een asbak, of juist wollig keramiek voor een Hedendaagse Postmoderne Vaas.
Het universum van Emo Verkerk (1955) is een aaneenschakeling van associatie, constructie en ruimtelijkheid. Even verrassend als vanzelfsprekend transformeert Verkerk gevonden objecten in een ruimtelijk beeld dat door zijn eenvoud aan zeggingskracht wint. De grote vrijheid en helderheid die zo kenmerkend zijn voor zijn beelden, wekken reminiscenties op aan het driedimensionale werk van Pablo Picasso. Dat is een gewaagde vergelijking, maar Verkerks werk doorstaat deze vergelijking met glans. Zijn meeste recente beeld Roerdomp is hier een goed voorbeeld van. De gebogen takken, ijzeren constructiematerialen en een oud roer van een boot lijken zo vanzelfsprekend bij elkaar te horen dat het moeilijk is om je voor te stellen dat het ooit anders is geweest.