Frans Mossou
Kinetische werken en Lichtobjecten, 1970 - 1990
Press Release
Vanaf 6 mei bent u van harte welkom om kennis te maken met werk van de Amsterdamse kunstenaar Frans Mossou (1936). In onze ogen de belangrijkste kinetische kunstenaar die Nederland heeft voortgebracht. Wij zijn van mening dat zijn werk de laatste decennia te weinig aandacht heeft gekregen. Soms gaat het nu eenmaal zo. Maar daar brengen wij nu verandering in.
De kinetische lichtobjecten die Mossou rond 1970 vervaardigde, sluiten feilloos aan bij de ontwikkelingen van de internationale neo-avant-garde uit die periode. Met de groeiende interesse voor stromingen als Op Art, kinetische kunst, Minimal art en Zero is het nu een goed moment om het werk van Mossou onder de aandacht te brengen van een groter publiek.
Zijn entree in de kunstwereld eind jaren zestig is bepaald niet onopvallend te noemen. Het was Jan Schoonhoven, de voorman van de Nederlandse Nul-beweging, die de kwaliteit van het werk van Mossou direct herkende en hem introduceerde bij zijn galerie Orez in Den Haag. Die introductie bleef vervolgens niet onopgemerkt, ook kunstenaars als Ad Dekkers en Peter Struycken zagen de kansen van het systemische onderzoek dat hij verrichtte naar het losweken van licht als zelfstandig beeldmiddel. Zijn beeldende interventies sloten aan bij hun eigen bevindingen en kunstproductie.
De verovering van het immateriële licht: daar is het kunstenaars al eeuwenlang om te doen. Maar pas na de overgave aan de abstractie kreeg licht als zelfstandig beeldmiddel nieuwe kansen. Door de concrete aanwezigheid van licht -bijvoorbeeld door gebruik te maken van een lichtbron- en de technische toepassing van beweging werden nieuwe visuele mogelijkheden verkend.
Wat Moussou met zijn werk laat zien is dat licht in een concrete vormgeving aspecten zoals tijd, ruimte en materie heel direct en vernieuwend aan de orde stelt. Wat ons treft in het werk is dat een concrete probleemstelling met een rijkdom aan materialen onderzocht kan worden en tegelijkertijd een ontwikkeling doormaakt naar een steeds verder uitgebeende verschijningsvorm. Van de vroege blinddrukken en kinetische werken tot licht- en schaduwobjecten waarin het licht gematerialiseerd wordt tot lood en hout. Juist die toevoeging van het sculpturale aspect in de jaren negentig geeft een spannende draai aan een oeuvre dat te lang in het donker heeft gestaan.