ROB BIRZA & FLORIS VERSTER
STILL LIFE NEVER DIES
Het stilleven is in de hedendaagse schilderkunst een motief dat weinig aandacht krijgt. Het onderwerp is niet sexy en lijkt irrelevant te zijn in tijden van maatschappelijke heroriëntatie. Een vaas met bloemen, een tafel met kannetjes of een dode vogel op een plankje, het wordt al snel geassocieerd met saaiheid en vriendelijke decoratie van vroeger. Maar als je op de meest effectieve manier het decoratieve naar je hand kan zetten in dienst van de schilderkunst, dan is het motief van ondergeschikt belang en hoeft er niets over te blijven van wat mooi en liefelijk had kunnen zijn. Bij Rob Birza (1962) is een stilleven soms lelijk, dan weer humorvol of juist behoorlijk duister. Hij lapt de klassieke regels - zoals die ooit voor het maken van stillevens zijn opgesteld - aan zijn laars. Birza ondermijnt graag wat gangbaar is in de schilderkunst. Stillevens waarin alles is omgedraaid, die quasislordig zijn neergezet, die exploderen van kleur en die je een gevoel geven van negentiende-eeuwse decadentie en virtuositeit. De beestjes, de kleurrijke bloemen en de oplichtende terrariums onder kunstmatige lichtbronnen, allemaal fantasierijke verzinsels, mooier dan de werkelijkheid omdat het onovertroffen kunstig is gedaan. Ze zijn hun eigen artificiële realiteit geworden. Deze reeks is niet voor niets getiteld Fake Flowers.
Je zou kunnen stellen dat Birza het l’art pour l’art principe heeft uitgevoerd met de ironie en anarchie die toebehoren aan het postmodernisme. Van die laatste term had Floris Verster (1861 – 1927) een eeuw geleden ergens aan de rand van Leiden nog nooit gehoord. Maar des te meer van het l’art pour l’art idee dat hij vertaalde naar stillevens die soms fijnzinnig realistisch waren en dan weer grotesk en kleurrijk. Vorm, kleur en maatvoering waren de beeldmiddelen die hij op compromisloze wijze onderzocht. Hij bediende zich van hulpstukken als gekleurd glas, schilderde dan weer met paletmes of kraste met de achterkant van zijn penseel de verf weg. Het stilleven transformeerde onder zijn handen in een experimentele schilderkundige exercitie waarbij het motief ten slotte van ondergeschikt belang was. Hij vond vorm en kleur in een pure schilderkunst die niet meer wil zijn dan een schilderij.